Verzetsmuseum

Toekomstplannen ter discussie

Foto: Merijn Soeters

Het jaar 2020 moest het jaar van de vernieuwing worden voor het Verzetsmuseum. Door de coronacrisis staan toekomstplannen plotseling ter discussie. Vorig jaar haalde het museum nog een recordaantal van 113.000 bezoekers, maar evenals andere musea sloot het Verzetsmuseum op 12 maart de deuren. ‘Alles is in een klap veranderd’, zegt directeur Liesbeth van der Horst. ‘Het was zó onwerkelijk, een museum zonder bezoekers. Dat gaat in tegen alles wat je wil zijn.’

Tekst Maurice Swirc

Inmiddels is het Verzetsmuseum weer open, met alle beperkingen van de anderhalvemetersamenleving. De coronacrisis heeft ervoor gezorgd dat een belangrijk uitbreidingsplan op losse schroeven staat. Om meer ruimte te creëren voor de entree en de vaste tentoonstelling, wilde het museum – als eigenaar van het monumentale gebouw Plancius – al langere tijd de huur opzeggen van het aangrenzende restaurant. De onderhandelingen verliepen al moeizaam, maar de kans is groot dat het wordt afgeblazen, vertelt Van der Horst. ‘In het pre-corona tijdperk dachten we wel zonder die huurinkomsten te kunnen, maar we leven nu plotseling in een andere werkelijkheid. Dat bedrag zouden we in de toekomst weleens heel hard nodig kunnen hebben.’

Toeristen

In het afgelopen jaar kwam maar liefst 61 procent van de reguliere bezoekers uit het buitenland. ‘Die toeristen gaan voorlopig niet in dezelfde aantallen terugkomen. We gaan nu uit van een halvering van het aantal bezoekers over 2020 maar de kans is reëel dat we daar zelfs nog onder komen.’ Amsterdammers maken slechts 13 procent uit van de individuele bezoekers. ‘De gezamenlijke musea zijn nu een campagne gestart om meer Amsterdammers te trekken. We zullen zien wat het oplevert.’

‘Een restaurant of café is vervangbaar’

‘Het is cruciaal dat overheden en subsidieverleners culturele instellingen niet afrekenen op die lagere bezoekersaantallen in 2020 en misschien ook daarna’, zegt Van der Horst. Het Amsterdams Fonds voor de Kunst, de voornaamste subsidieverlener van het Verzetsmuseum, heeft de museumdirecteur al toegezegd coulant te zijn. Zo mag een procentueel hoger bedrag van de toegekende subsidie naar personeelskosten gaan als de publieksinkomsten tegenvallen. ‘Als de overheid straks echt harde keuzes moet maken, moet de culturele sector prioriteit krijgen’, vindt Van der Horst. ‘Het klinkt hard, maar een restaurant of café is vervangbaar. Dat geldt niet voor musea die met hun collecties en exposities een culturele waarde hebben.’

Toen het museum dicht moest, liep de goedbezochte tentoonstelling Mode op de bon. Hier is te zien hoe in de Tweede Wereldoorlog, door een tekort aan textiel, andere manieren gevonden werden om kleding te maken. Sinds 1 juni is de expositie weer toegankelijk en is nog te zien tot 6 september. Foto: Verzetsmuseum

Eigen reserves

De afgelopen jaren heeft het Verzetsmuseum vijf ton aan eigen reserves opgebouwd voor een nieuw te realiseren ‘koloniale afdeling, die onder andere gaat over het verzet tegen Nederland als koloniale onderdrukker’. Van der Horst: ‘We verwachten dat het uitbreidingsplan de maatschappelijke relevantie van het museum enorm zal versterken.’ Door de coronacrisis dringen zich plotseling donkere wolken samen boven de beoogde museumvleugel. In totaal kost de realisering ervan vijf miljoen euro, onder andere voor de aankoop van een aangrenzend perceel. ‘Het zou vreselijk zijn als we dit project moeten afbreken omdat we worden gedwongen eerst de eigen reserves op te maken, voordat we voor extra steunmaatregelen in aanmerking komen’, zegt Van der Horst. Het museum kan voor de uitbereiding een subsidie van 7,5 ton krijgen die het ministerie van VWS beschikbaar heeft gesteld in het kader van 75 jaar bevrijding. ‘En ik ben met andere fondsen in gesprek. De vraag is of de culturele fondsen alleen organisaties gaan redden of dat er ook ruimte blijft voor nieuwe initiatieven.’

‘We hebben in de loop der jaren voor veel hete vuren gestaan’

Al in mei maakte de branchevereniging voor Nederlandse musea na eigen onderzoek bekend dat vanwege de coronacrisis een kwart van de aangesloten musea mogelijk het einde van het jaar niet haalt. ‘Wij kunnen het nog wel een jaar uitzingen, maar als het langer duurt en er geen extra steun komt, staat ook ons voortbestaan op het spel,’ zegt Van der Horst, die al sinds 1989 werkzaam is voor het Verzetsmuseum. ‘Het gevoel dat het weleens voorbij kan zijn, is voor mij geen onbekend gevoel’ vertelt Van der Horst met verwijzing naar eerdere existentiële crises, onder andere rondom de verhuizing van het museum in 1999 vanuit de Lekstraat in de Rivierenbuurt naar de Plantage Kerklaan tegenover Artis. ‘Er zit veel lief en leed in dit museum, een enorme hoeveelheid bloed zweet en tranen. We hebben in de loop der jaren voor veel hete vuren gestaan. Ook deze keer gaan we met grote passie er alles aan doen om ook hier goed uit te komen.’

Blauw helpt

In totaal heeft het Verzetsmuseum 20 parttimemedewerkers en 120 vrijwilligers. Van der Horst: ‘In de afgelopen periode werkte iedereen vanuit huis. De vergaderingen gaan via Zoom. Probleem is dat veel vrijwilligers zeventigplussers zijn en tot risicogroepen behoren. Ook nu de maatregelen zijn versoepeld en we weer open zijn, mogen ze helaas niet komen. Mogelijk kunnen ze lange tijd niet terugkomen of misschien wel helemaal niet meer.’

Een voorlopige oplossing is gevonden met het project Blauw helpt, in het leven geroepen door KLM nu de meeste vliegtuigen aan de grond staan. Vijf stewardessen zijn ingevlogen bij het Verzetsmuseum om te komen helpen als vrijwilliger. ‘Als er één groep is die weet hoe je mensen welkom moet heten, zijn zij het wel. De hoogste nood is daarmee geledigd’, zegt Van der Horst. Daarnaast wordt ook een deel van de vaste medewerkers neergezet op plekken als de ontvangstbalie, gewoonlijk ook bezet door vrijwilligers.

 

Hendrik Beerda Brand Consultancy onderzocht in april de bereidheid van Nederlanders om na 1 juni weer naar het museum te gaan. 79 procent van de liefhebbers geeft aan na heropening evenveel of zelfs vaker naar een museum te gaan. 58 procent wacht meer dan een maand met het eerste bezoek. Zij aarzelen vooral over de afstand tot de medebezoekers en de verwachte drukte.