Nachtburgemeester

‘We raken onze speeltuin kwijt’

Club Shelter, de nachtclub in de kelder van A’DAM Toren, is tijdelijk omgetoverd tot het grootste VR-gaming paradijs van Nederland. Foto: Kirsten van Santen

Nachtclubs maken deel uit van het culturele aanbod en zijn van groot belang voor de levendigheid van de stad. Maar de nachtcultuur dreigt nu volledig in te storten. Niet alleen rampzalig voor de clubs zelf, ‘maar voor het hele ecosysteem’, betoogt nachtburgemeester Ramon de Lima.

Tekst Diana Hoilu-Fradique

Maakt u zich zorgen over de toekomst van het uitgaansleven?

‘Ja, ik maak me grote zorgen over hoe de nacht hier uit gaat komen. Clubs worden nooit genoemd als er versoepelingen van overheidsmaatregelen worden aangekondigd. We waren de eerste die dicht moesten en zullen waarschijnlijk de laatste zijn die weer open gaan.

‘We hebben in Amsterdam jaren moeten vechten voor de positie die de nachtcultuur nu heeft. Clubs werden altijd gezien als plekken van overlast. Inmiddels weet iedereen dat de nachtcultuur belangrijk is voor de levendigheid van de stad, maar dat dreigt nu in te storten. Daarbij gaat het niet alleen om de clubs, maar om het hele ecosysteem. Van artiesten tot technici, boekingskantoren, leveranciers en grafisch vormgevers. In de nacht wordt veel geëxperimenteerd. Veel mensen, onder wie ik zelf, hebben zich er kunnen ontwikkelen. We raken onze speeltuin kwijt.

‘Wat wel heel mooi is, is dat er nu allemaal creatieve oplossingen worden bedacht om bezoekers toch toe te kunnen laten in de clubs. Sexyland is daar een mooi voorbeeld van. Zij hebben een aantal toffe activiteiten op de planning staan met kunstwerken. Iets dergelijks zie je bij Radion. Zij organiseren ambient-avonden waar mensen op afstand kunnen genieten van de muziek. Dit soort initiatieven zullen we de komende tijd nog veel meer zien.’

Wat is er volgens u nodig om te kunnen overleven?

‘Het eerste waar je natuurlijk aan denkt, is financiële steun vanuit de overheid. Er komt wel geld voor de culturele sector, maar dat is vooral bedoeld voor instellingen die al subsidie ontvangen. Nachtclubs hebben er geen recht op, terwijl zij, zeker in Amsterdam, echt onderdeel zijn van het culturele aanbod.

‘Het is lastig, want het hele land zit in crisis, maar je zou misschien kunnen kijken naar potjes waarmee je clubs budget geeft om nieuwe verdienmodellen te ontwikkelen. Veel ondernemers en creatieven willen gewoon graag aan de slag, dat merk je aan alles. Hier en daar worden toch nog inkomsten gegenereerd, maar dat is vooral voor de korte termijn. Zo verhuren sommige clubs hun ruimte, hoewel dat niet altijd mogelijk is.’

Stichting Nachtburgemeester Amsterdam heeft samen met VPRO 3voor12 en het Amsterdamse nachtleven United We Stream opgezet. Bijna dagelijks is een vier uur durend programma gemaakt, steeds vanuit een andere club.

‘Zodra bekend werd dat we niet meer de club in konden, ging iedereen streamen. Wij zijn op 20 april met United We Stream begonnen en pakten dat net even anders aan. We brachten niet alleen de DJ in beeld, maar hadden camera’s op verschillende plekken in het pand met presentatoren en interviews om op die manier een tijdsdocument te maken.

‘Toch is het streamen niet rendabel en houdt het op een gegeven moment gewoon op. Zeker nu het mooier weer wordt en mensen niet meer de hele tijd achter hun laptop willen zitten. Ze zijn wel een beetje streaming-moe, denk ik. Ook wij zullen er binnenkort mee stoppen. Maar het is een mooi project geworden en we hebben 16.000 euro opgehaald met donaties, een aardig bedrag. Ik ben erg trots op de uitzendingen die we hebben gemaakt en de moeite die er is gedaan om de clubs van hun beste kant te laten zien.’

Op een festival is het eenvoudiger dan in een club om aan de afstandsprotocollen te voldoen. Zullen er meer festivals komen, denkt u?

‘Ik weet het niet. Verschillende partijen zijn wel aan het nadenken over nieuwe festivalmodellen. A’DAM Toren wil bijvoorbeeld geluid en televisies in de hotelkamers installeren. Dan heb je een soort festival, ieder op zijn eigen kamer. Zoiets kun je ook doen op een bungalowpark. Of met een bus langs allerlei plekken en dat heel kleinschalig houden. Allemaal ideeën die nu op de tekentafel liggen, maar nog niet mogelijk of uitgewerkt zijn.’

Als ik dit zo hoor, bent u voorzichtig positief gestemd.

‘Positief is misschien het verkeerde woord. Ik geloof wel dat we er samen uit kunnen komen, maar ik moet ook realistisch zijn. Er zijn clubs die er bijna doorheen zijn, het zou doodzonde zijn als ze moeten sluiten. Tegelijkertijd creëert het ruimte voor nieuwkomers in de nacht.

‘Wij zijn nu bezig met hoe we een nachtprotocol kunnen opstellen waarmee we het nachtleven weer kunnen opstarten. Maar hoe we dat voor elkaar moeten krijgen, weet ik nog niet. Vanuit de overheid is veel onduidelijk. Daarom zijn we vooral met de clubs in gesprek over wat we nu kunnen doen met de middelen die we hebben. Samenwerking is in elk geval heel belangrijk, alleen zo kunnen we verder. Het is wachten op een nieuw perspectief en tot die tijd moeten we ervoor zorgen dat alles overeind blijft.’